Als jong kereltje klauterde ik dagelijks tegen een hekwerk van pakweg twee meter hoogte aan. Imitatiegedrag – een Braziliaanse autocoureur vierde op die manier zijn overwinningen. Hij oogde cool, dus moest ik hem nadoen.
Het erf van mijn ouderlijk huis meet ongeveer twee voetbalvelden. Twintig jaar geleden voor een jong Renétje het walhalla. De complete overname van technische gadgets had nog niet plaatsgevonden, zodoende nam ik dagelijks deel aan imaginaire sportwedstrijden welke niet geheel toevallig in de tuin van mijn ouders werd gehouden.
De ene dag was ik Zidane – overig zonder diens traptechniek, de reden waarom mijn ouders het nodig achtten een hek te plaatsten tussen het eigen erf en dat van de buurvrouw – de andere dag was ik Agassi. Als het regende haalde ik stiekem het crossfietsje tevoorschijn. Elk spel werd uiteraard afgesloten met een imaginaire zege en die moest gevierd worden met het imaginaire publiek – waarop ik in het hek klom.
Übercool
De basis voor die grappenmakerij ligt in 2001. Ik keek als zevenjarige voor de eerste keer naar de Indianapolis 500, een dolenthousiaste Allard Kalff vertelde vanaf locatie op wie de kijker moest letten. Onder de favorieten uiteraard Arie Luyendyk. De bovennatuurlijke magnitude van deze wedstrijd was zelfs voor de televisie in een klein Noord-Drents dorpje voelbaar. Binnen enkele minuten had ik het Indy-virus te pakken en na afloop wilde ik net zo zijn als de winnaar, debutant Hélio Castroneves.
Zo begon mijn hek-klauter-avontuur, welke pakweg een jaar of vijf heeft geduurd. Dat zat zo: Castroneves beklom na het winnen van de Indy 500 het hekwerk dat de baan omzoomt. De Amerikanen noemden hem Spider-Man. Übercool. Hij had het blijkbaar al eerder gedaan, maar dit was de eerste keer dat ik zoiets zag. Op dat soort momenten kan het brein van een klein ventje razendsnel gedrag implementeren.
De liefde voor Indianapolis is altijd gebleven. Maar waarom? Waarom heeft Amerika, en met name de Indy 500, zo’n speciale plaats in mijn hart? Voor de buitenstaander is het wellicht een lastig te duiden sportevenement. ‘De complete staat Indiana loopt uit voor bier en hotdogs om gedurende drie uur 33 autocoureurs achthonderd keer naar links te zien sturen. Elk foutje wordt bestraft met een klap in een betonnen muur en de winnaar krijgt een fles melk’ klinkt op zich niet heel uitnodigend, maar de sweet science en de tradities maken het zo briljant. Vergelijk het met de Formule 1 in Monaco, maar dan mét spektakel.
Stijgende verbazing
In de afgelopen jaren ben ik dieper ingegaan op de vraag ‘waarom’. De historie trekt mij, de statistiekjes, maar voornamelijk het respect waarmee elke coureur wordt bejegend. Van sterrijders tot mindere goden en van thuishelden tot onbekende buitenlanders, iedereen ontvangt applaus. Voormalig winnaars staat bovendien een pauselijke behandeling te wachten. Je kan ‘m als voormalig Indy 500-winnaar bij elke andere race in de muur hangen, je kan je vrouw in elkaar timmeren, je hond vergassen en het gemeentehuis just for fun in de fik steken – voor de overlevering geen issue, je bent vanwege het winnen van de Indy 500 een heilige.
Die mate van heldenverering mis ik in Europa. Kijk eens naar de manier waarop wij met onze actieve racelegendes omspringen. Fernando Alonso (39) en zelfs Sebastian Vettel (33) worden ondanks hun beeldschone erelijsten geregeld de grond in geboord. Als ze een keer flink scoren, zoals Vettel laatst in Monaco, stijgt er een verbazing op die vergelijkbaar is met de reactie van een jonge ouder die zijn of haar kindje voor de eerste keer ziet lopen.
Leren van Amerikanen
Niets van dat bij op Indy. Juan Pablo Montoya – hier geregeld belachelijk gemaakt vanwege de omvang van zijn taille – is een heilige in Indianapolis, hij won de 500 immers tweemaal. Takuma Sato, in het collectieve F1-geheugen de boeken ingegaan als notoire brokkenpiloot, heeft met evenveel zeges eveneens een legendarische status.
Castroneves vierde afgelopen maand zijn 46ste verjaardag en won zondag voor de vierde keer op Indianapolis, een heldendaad. Een andere tak van autosport – zeker, het mentale aspect weegt zwaarder dan in menig F1-wedstrijd het geval is. Doch werd hij gevierd op een manier zoals racelegendes toekomt. Niet alleen hij, maar ook die eetgrage Montoya, de onvolprezen Sato en zéker F1-kampioenen als Alonso en Vettel. Laten we vooral eens meer waarderen wie er nog allemaal rondrijden – wat dat betreft kunnen we nog wat leren van de Amerikaanse racefans.
Rest mij om Castroneves’ vierde zege maar eens te eren. Zien of dat hek in de tuin van mijn ouders me nog houdt!
René Oudman
Twitter: @reneoudman
28

De Zeswieler
Posts: 7.254
Heel leuk René! -al wat ouder hier, dus ik was als kind vaak Niki Lauda. En de Indy500 kende ik, maar dan vooral van de dodelijke crashes; vaak slecht beeld ook (Amerika had een ander soort systeem camera's ofzo?) maar die dodelijke crashes fascineerden tot op het bot. Ook de auto's en zelfs het... [Lees verder]